Utrecht I
Langs Limes en Lek
Naar de andere pagina's:
Bunschoten-Spakenburg
Bij het opstellen van kadaster gegevens van de gemeenten tussen 1822 en 1832 stonden er aan de zuidgrens van de gemeente Bunschoten vier betonnen grenspalen. In de loop van de tijd zijn alle vier palen verdwenen. Twee grenspalen zijn nu gereconstrueerd, vergelijkbaar met de palen die er in 1822 stonden. Het is een vierkante paal met afgeronde hoeken. Aan de bovenkant van de paal is een ijzeren vierkant aangebracht.
De voorkant van de paal wordt gesierd door het wapen van het Hoogheemraadschap van de Bunschoter Veen en Veldendijk. Later is dit wapen gevoerd door het Waterschap Beoosten de Eem en Waterschap De Eem. Door de vele samenvoegingen van waterschappen is dit wapen nu in onbruik geraakt. Overigens is het wel vreemd dat op de palen die de grenzen van de gemeente aanduiden, het wapen van het waterschap staat. Daarvoor is geen verklaring te geven.
De tweede replica bij het museum. Uiterst links een zogenaamde Mussertpaal en in het midden een MvO paal afkomstig van de Grebbelinie.
Elst en Amerongen

Grens met Gelderland
Dan is er in 2009 nog een paal herplaatst aan de Grebbedijk, bij Blauwe Kamer. Die staat op de andere pagina van Utrecht.
Dijkpaaltjes Lek in Wijk bij Duurstede
De Limes van Woerden naar Wijk bij Duurstede




Amersfoort

Wijk bij Duurstede en Amerongen
Aan de voorzijde staat ingebeiteld: "Lekkendijk Bovendams"
Van Willige Langerak naar Lopikerkapel
Langs de Lekdijk van de Lopikerwaard waren 10 wachthuizen aangewezen, waar bij dreigend hoog water in de rivier, de manschappen van het dijkleger zich moesten verzamelen. Van daaruit werd de dijkbewaking geregeld en konden spoedeisende noodmaatregelen worden genomen. Deze wachthuizen waren herkenbaar aan de boven op de dijk geplaatste wachthuispaal, waarop ’s nachts een brandende lantaarn werd geplaatst. Door modernisering van de dijkbewaking de betekenis nog slechts historisch.
De 2 meter hoge palen van hardsteen hebben een gestileerde kroonlijst.
Paal 10 staat ook nog op Hollands gebied; deze is de eerste in Utrecht, in het dorp Willige Langerak.
De dijk langs de Lek werd in natura door de grondeigenaren onderhouden. Eigenaren van een bepaald perceel hadden een zogeheten hoefslag van de dijk. Dit was een stukje dijk dat bij een bepaald perceel behoorde en dat door deze eigenaar van dat perceel moest worden onderhouden. Bij de schouw, waarvan er meerdere per jaar op vaste tijdstippen plaatsvonden, controleerden Dijkgraaf en Hoogheemraden of een hoefslag in de dijk door de dijkonderhoudsplichtige - de zogeheten gehoefslaagden - goed onderhouden was.
Dan trok er een ‘leger’ over de dijk met draagburries, kruiwagens, schoppen en houwelen. De voorhoede werd gevormd door enkele goed geklede heren te paard of in een koets. Na iedere hectometer keek de dijkgraaf om en vroeg de hoogheemraden: ‘looft of laakt gij den dijk?’. Als zij riepen ‘wij loven hem’, schreed het leger verder. Als de dijk werd gelaakt, moest het voetvolk op kosten van de nalatige onderhoudsplichtige de reparaties uitvoeren.
De collegeleden van het hoogheemraadschap vervoegden zich dan in de naburige herberg, waar zij voor rekening van de onderhoudsplichtige, onbarmhartig consumpties tot zich namen tot de dijk klaar was. Kon iemand zijn plicht niet meer nakomen, dan werd onder ‘Het nootenboomken’ bij het Klaphek (bij de IJsseldam, even westelijk van Vreeswijk) recht gesproken. Dat betekende meestal dat de betrokkene uit het gebied werd verbannen en zijn eigendommen verbeurd verklaard.
Abonneren op:
Posts (Atom)